Zie je daar die oude man, graaiend in een vuilnisbak,
Zoekend naar iets bruikbaars voor in zijn oude plastic zak.
Net iets teveel mee gemaakt, waardoor die dakloos is geraakt,
Praat in zich zelf, over hoe het vroeger was.
En dan zeg jij, dat je eenzaam bent, omdat het even tegen zit.
Loop even met me door de stad, en kijk wat er gebeurt op straat,
Dan zul je zien dat het met jouw zo slecht niet gaat.
Zie je daar dat meisje, ze is net zeventien,
Heeft nu al zo'n tien jaar, haar ouders niet gezien.
Muurtje om zich heen gebouwd, omdat ze niemand meer vertrouwt,
Vraag je haar wat liefde is, dat noemt ze jouw de prijs.
En dan zeg jij, dat je eenzaam bent, omdat het even tegen zit.
Loop even met me door de stad, en kijk wat er gebeurt op straat,
Dan zul je zien, dat het met jouw zo slecht niet gaat
Zie je daar die oude vrouw, die rustig voor de regen schuilt,
Deze bui is minder dan de tranen die zij heeft gehuild,
Die vroeger een gezin bezat, maar later klap op klap gehad,
Nu sjouwt ze haar verleden, in een zelf gemaakte tas.
En dan zeg jij, dat je eenzaam bent, omdat het even tegen zit.
Loop even met me door de stad, en kijk wat er gebeurt op straat,
Dan zul je zien, dat het met jouw zo slecht niet gaat.
Zie je daar die jonge man, hij is bijna al zÆn tanden kwijt,
Hij beet zich stuk op het vergif van deze tijd.
Elk uur een marteling, altijd zoekend naar een ding,
Kruipt eens per dag, door het oog van de naald.
En dan zeg jij, dat je eenzaam bent, omdat het even tegen zit,
Loop even met me door de stad, en kijk wat er gebeurt op straat,
Dan zul je zien, dat het met jouw zo slecht niet gaat.