Later word ik een zeeman met een trui van blauw en wit
En dan heb ik ook zo'n hondje dat dan dan op de uitkijk zit
En als ik uit de haven vaar zwaait het hele dorp me uit
En na een tijdje op de zee hoor ik het droevige geluid
Van de stemmen in m'n hoofd
Die me nooit meer laten gaan
Die me zeggen dat ik een dienaar ben
In Satan's karavaan
En dat ik moet marcheren
Met de zombies uit de hel
En dat m'n hondje een kleine zondaar is
Die ontdaan wordt van z'n vel
En dan zeil ik weer terug en dan wordt alles weer normaal
En dan vertel ik alle kinderen van het droevige verhaal
Van het hondje en hoe het sterven moest van ouderdom op zee
En als één van die kinderen huilt dan zeg ik, Joh, de volgende keer
Mag je mee
(Mag je mee)
(Mag je mee)
(Mag je mee)
(Mag je mee)
(Mag je mee)
(Mag je mee)
(Mag je mee)
(Jij mag mee)
(Jij mag mee)
(Jij mag mee)
(Jij mag mee)
(Jij mag mee)
(Jij mag mee)
(Jij mag mee)
(Jij mag mee)
(Jij mag mee)
(Jij mag mee)
(Jij mag mee)
(Jij mag mee)
(Jij mag mee)
(Jij mag mee)