Vroeger zat ik uren op de stoel bij opa,
hij vertelde me dan altijd een verhaal.
Of we gingen samen naar de golven kijken,
en de mensen kenden opa allemaal.
Ja ik weet nog hoe we konden blijven lachen,
om een hondje dat daar speelde op het strand.
En dat zomaar naar de golven ging staan blaffen,
Of daar vechten met een weggewaaide krant.
En zo liepen we vaak zonder wat te zeggen,
lange einden heel gezellig hand in hand,
en dan keek ik om en zag mijn kleine voeten
naast mijn opa's grote stappen in het zand.
Maar nu loop ik in m'n eentje want mijn opa loopt niet meer,
en ik breng m'n kleine tranen naar die hele grote zee.
Ik zie nog mijn opa liggen als een stille witte pop.
Opa sloot voorgoed zijn ogen en hij slaat ze nooit meer op.
Maar nu loop ik in m'n eentje want mijn opa loopt niet meer,
en ik breng m'n kleine tranen naar die hele grote zee.
Ik zie nog mijn opa liggen als een stille witte pop.
Opa sloot voorgoed zijn ogen en hij slaat,
ze nooit meer op.
Duizend golven spoelden over opa's stappen,
het zijn alleen m'n eigen voeten die daar staan.
Maar ik ken nog zijn verhalen en zijn grappen,
en ik weet nog wat ik met hem heb gedaan.
En zo is opa toch een beetje blijven leven,
want herinneringen raak je nooit meer kwijt.
En hij heeft me zoveel goede raad gegeven,
dus hij blijft gewoon m'n opa voor altijd.
En zo liepen we vaak zonder veel te zeggen,
lange einden heel gezellig hand in hand,
en dan keek ik om en zag mijn kleine voeten
naast mijn opa's grote stappen in het zand.
Maar nu loop ik in m'n eentje want mijn opa loopt niet meer,
en ik breng m'n kleine tranen naar die hele grote zee.
Ik zie nog mijn opa liggen als een stille witte pop.
Opa sloot voorgoed zijn ogen en hij slaat ze nooit meer op.
Maar nu loop ik in m'n eentje want mijn opa loopt niet meer,
en ik breng m'n kleine tranen naar die hele grote zee.
Ik zie nog mijn opa liggen als een stille witte pop.
Opa sloot voorgoed zijn ogen en hij slaat,
ze nooit meer op.