Croquetten - Live In Nieuwe De La Mar, Amsterdam / 1964 - Wim Sonneveld
Tekst piosenki
Album: Een Avond Met Wim Sonneveld (2015)
´In elk theater waar je speelt is er een man die veel meer belang heeft bij de pauze dan bij de voorstelling.
Overal waar je speelt, altijd komt er om half acht, zo´n half uur voor de voorstelling, iemand op je kleedkamerdeur kloppen om te vragen hoe laat het pauze is in verband met de consumpties.
Ik speelde in een gymnastieklokaal met vierhonderd stoelen.
Ik zat in een klein, in een heel klein kamertje aan een klein tafeltje om me te schminken toen er drie keer op de deur geklopt werd.´
Tok, tok, tok!
´Er kwam een man binnen….
Ongelóóflijk.
Onmiskenbaar een oververmoeide figuur uit het horecabedrijf.´
Meneer Sonnefelt?"
´Ik zei: Ja, meneer?´
Ken u mij ook segge hoe laat ´t pause is?"
O dankuwel, meneer Sonnefelt.
Nou… ´t sal me benieuwe…"
´Ik zei: Wát zal u benieuwen, de voorstelling?´
Nee, de voorstelling niet, dat is prima voor mekaar as meneer ´t doet, maar ik bedoel de cinsumpties….
Kijk´s meneer, ik sit aanstaande juni zit ik vijfentwintig jaar in dit vak meneer en je weet ´t nóóit!
Neem nou de toneelavende.
Op toneelavende dan hep ik hier vierhonderd man in huis meneer Sonnefelt, nou dan mag je toch rekene op tweehonderd koppe koffie.
Nie´waar?
Dat-is strijk en set, toesjoer ´tselfde, viérhonderd man: twééhonderd koppe koffie, of soas dat in ´t bedrijf heet: één op twee.
Behalleve, meneer Sonnefekt, as-t-er op ´t toneel iets gegete of gedronke wordt, want dan set ik ´t dubbele om.
Ja meneer, hoe gaat dat, dat is logisch, nie´waar, de mense in de saal die sien op ´t toneel iets ete, die krijge self ook trek, nie´waar, en ´t wordt in de pause al direct vrage om gevulde koeken, sprintsen, kano´s… begrijp ie goed?
En dat is dan binne tien minute nee verkope geblase.
Maar nou sal je toevallig tweehonderd spritse in huis neme, meneer dan kè-je se de volgende dag wel aan de poes opvoere als er een drama geweest is.
Want na iets droevigs wordt-er namelijk niet gegete, begrijpt-u!
Mag ik nog effe fan uw tijd rove, meneer, ik zou u iets wille vrage meneer Sonnefelt, zou u niet op ´t toneel iets wille nuttige?"
´Meneer, doet u me ´n lól, astublieft….´
Nou eve goeie vriende hoor, Ma´k nog effe fan uw tijd rove?
Neem dan de krokette meneer Sonnefeld".
´Ik zeg: Wat zegt-ie me nou….?´
De krokette!
U weet niet voor wie u vanavend optreedt?
U treedt hier vanavend op voor ´t Nút!"
´Ik zeg: Wat zegt u me dáár….?"
Voor´t Nút!
Wist-u dat niet?
Nou schrik dan niet meneer, want er sit maar tweehonderd man in de saal, meer lede hebben se niet.
Maar een publíék meneer!
O meneer hoofdsakelijk notabéle.
En u weet meneer, notaléle dat sijn meestal kleine selfstandige nie´waar, atfokate, doktore, tandartse, begrijpt-u wel.
Kijk´s meneer, die mense die werke laat en die ete vaak niet.
Dus wat doe ik as d´r notabéle sijn meneer?
Dan laat ik de slager honderd krokette brenge.
En die gaan dan grif op, begrijpt-u?
O dat sijn gesellige avende meneer.
Dan legge die krokette beneden in´t vet te sputteren: Pfutte, pfutte, pfutte, de slager laat ik de se brenge, begrijpt-u?
Honderd krokette legge dan pfutte, pfutte, pfutte, de notabéle sijn er weer denk ik bij meself.
Maat wát gebeurt mij - ma´k nog effe fan uw tijd rove - wát gebeurt mij, meneer Sonnefelt, acht weke gelede met dieselfde notabéle in de saal?
D´r is geen toneelvoorstelling, geen konsert, soas gewoonlijk, maar een lésing.
De tweehonderd notabéle sijn d´r weer, ´k hep de honderd krokette weer late brenge door de slager meneer Sonnefelt en op ´t toneel neemt plaats een dókter!
En die man meneer, die gaat me daar een lesing houde over de meest afgrijselijke siektes.
En da´s nog niet eens ´t ergste meneer, maar hij vertoont daar lichtbeelde bij meneer.
En daar verschijne achtereenvolgens op het witte doek afgrijselijke swere, verschrikkelijke ope wonde….
Meneer ik staan achter in de saal te kijke en ik denk bij me eigen: daar gáán me krokette.
Meneer ik rén naar ´t toneel en ik roep tegen die man: Hee - pffft!
Ja de ess wil ook niet meer want ik ben de hoektande kwijt.
Meneer roep ik, ik roep tege de dokter: denk-ie een klein beetje an de krokette?!
Maar ja, meneer wat wilt-u meneer, een eigensinng tiep.
Gaat ijsereheinig doormeneer.
Wéér een sweer op ´t doek.
Meneer ik ren naar de koffiekamer en ik seg tegen de ober: Jan, doe ´t vuur maar uit onder de krokette, want dat wordt niks vanavend.
Nou meneer, ik hep-er acht verkocht.
Ja, vandaar….
Acht krokette met dese beide hande meneer.
Ik bleef met tweeënnegentig krokette site.
En wat doet een man met tweeënnegentig krokette meneer?
Se self opete?
Ja kom nou!
Nee meneer, ik hep as kind al so geleje meneer.
Mijn vader sat ook in dit vak meneer.
Die was ook restorateur.
Die kon ook niet inkope meneer.
Ach, ik hep ´n jéugd gehad meneer….
Dáááge achter mekaar sate we slaatjes te ete meneer.
Wéééke achter mekaar broodjes met rosbief, het kwam je je strot uit!
En die tweeënnegentig krokette an me eige kinderen opvoere….?
Nee meneer, daar waag ik me kindere niet an.
Nee….
Daarom seg ik, meneer Sonnefelt, ´t sal mij benieuwe vanavond!"
Toen riep-ie terug: "
Alle honderd verkocht meneer Sonnefelt!"
´En toen slofte hij terug naar de koffiekamer.´